“Waar het schuurt, valt het meeste te winnen”

Sociale Verhuurders Haaglanden bestaat 25 jaar. Een mooi moment om terug te kijken met mensen die onderdeel uitmaken van de historie van de vereniging. Vandaag: Ad Zopfi, directeur van de Wassenaarsche Bouwstichting. Dit jaar vierde hij – net zoals SVH – zijn 25-jarig jubileum. Hij maakte zo de hele opkomst van SVH mee.

Begin jaren negentig was Ad Zopfi bestuurder bij De Goede Woning in Den Haag en vanuit die rol afgevaardigde in het bestuur van de Federatie Haagse Woningcorporaties. Toen de regiovorming van start ging, kropen de Haagse corporaties en die uit de regio bij elkaar. “Ik bekeek dat proces van de buitenkant, maar toen ik in 1996 de overstap maakte naar de Wassenaarsche Bouwstichting, kwam ik meteen midden in dat verhaal, de start van SVH, terecht.”

SVH werkte in het begin voornamelijk met personeel dat niet in dienst was. Zopfi: “De voorzitter en directeur werden (langdurig) ingehuurd. Pas de laatste jaren zijn we gaan werken aan de organisatie zoals die nu is. Loudi Stolker was in 2008 de eerste voorzitter die op de loonlijst kwam en toen hebben we de organisatiestructuur opgesteld. Daarmee werd SVH sterker en professioneler, met als gevolg dat de onderlinge samenwerking gestroomlijnder ging.”

Op zoek naar consensus
Ad Zopfi heeft in die organisatie de rol als verbinder. “Ik ben altijd op zoek naar de consensus, als groep bij elkaar blijven. Niet zozeer naar de verschillen kijken, maar naar de overeenkomsten. Als je niet alle partijen meekrijgt, ga je ze dan uitsluiten of houd je ze erbij?” Wat Zopfi betreft altijd dat laatste. “Ik vergelijk het wel eens met de Europese Unie. Al stuurt er iemand aan op een Brexit, je moet toch met elkaar blijven praten.”

Zopfi vindt 25 jaar bij elkaar blijven het grootste succes. “Alle corporaties doen nog steeds mee en zijn (in meer of mindere mate) actief. We waren een van de eerste regio’s met regionale woonruimteverdeling. Dat hebben we samen lean en mean op een goede manier opgezet en we zijn er altijd over blijven doordenken. Dat is gewoon heel goed gedaan. En ook heel efficiënt. Gezamenlijk betalen we een beperkt bedrag om een werkorganisatie in stand te houden. Nu groeien we wat, maar dat doen we met een reden. Wij hebben immers te maken met beleid rondom woningmarktafspraken, bouwstromen, bijzondere doelgroepen, energietransitie, positionering van de regio in het landelijke gesprek over opgaven en middelen en meer.”

Dat Zopfi zichzelf als verbinder ziet, betekent niet dat er van hem altijd over alles overeenstemming bereikt moet worden. “Integendeel zelfs. We moeten te allen tijde scherp blijven met elkaar. Liever weinig, maar goede afspraken maken, dan breed met een beperkte inhoud. Dat heb ik door de jaren heen willen volhouden. Veel mensen vinden een compromis belangrijk. Zelf vind ik de continuïteit belangrijk. Liever een probleem even terzijde leggen dan een slap compromis. SVH moet ook niet té veel willen doen, maar zich beperken tot de zaken waar voldoende draagvlak voor is bij alle leden. De reikwijdte van SVH wordt bepaald door datgene wat wij als ledencorporaties elkaar gunnen.”

Ad Zopfi.

Scherp op de inhoud
Zopfi noemt zichzelf een dwarsdenker. “Als iedereen A zegt, wil ik toch graag nog even nadenken over alternatieven. Ik heb een voorkeur voor buiten de lijntjes kleuren. Ik vind het zonde als iedereen elkaar alleen maar gaat bevestigen. Juist waar het schuurt, valt de meeste winst te behalen.” Hij wil scherp blijven. “Kijk nu naar woonruimteverdeling. Dat hebben we goed geregeld. Iedereen is heel enthousiast, maar ik denk wel; wat levert het ons op? Hoeveel draagvlak heeft het systeem nog? Is de bijdrage die het systeem levert aan de doelgroep nog groot genoeg? Als je 8.000 woningen per jaar beschikbaar hebt voor zo’n 160.000 woningzoekenden, wat betekent zo’n systeem dan nog?”

In plaats van elkaar op de schouders kloppen over hoe goed het systeem werkt, zou Zopfi liever de discussie willen voeren over waar het echt om gaat: het bedienen van de doelgroep. “Wat mij betreft ligt de grootste uitdaging daarin bij het bedienen van de doelgroep die net boven het DAEB-gedeelte (Diensten van Algemeen Economisch Belang) valt. Dan kun je gaan praten over het oprekken van de DAEB-grens, maar je moet voor nu de realiteit accepteren dat het ons niet gegeven is om deze doelgroep binnen dat domein te bedienen. Daar heb en bouw je woningen in het niet-DAEB domein woningen voor. Zo’n discussie probeer ik op gang te krijgen.” 

Samen beleid maken
“Ik zou het fijn vinden als SVH in een rol kan vervullen bij het aanpassen van beleid en praktijk, bijvoorbeeld rondom niet-DAEB en opgaven en middelen, afgestemd op wat in onze regio nodig is. Aedes kan het niet, want die moeten een nog groter geheel bij elkaar houden. Er zijn grote verschillen tussen de regio’s en als wij niet voor onszelf opkomen, lopen we achter de feiten aan. We hebben de minste middelen en moeten daarmee een van de grootste opgave vervullen op alle fronten; verduurzaming, statushouders, nieuwbouw, complexe doelgroepen. Daar kun je alleen als regio passend beleid op maken. Als het aan mij ligt, springt SVH in dat gat.”

Daarvoor zal de rol van SVH in de toekomst moeten veranderen. “Er is de laatste jaren landelijk nauwelijks sprake van een breed gedragen volkshuisvestelijk beleid. Minister Blok vond de woningmarkt ‘af’ en volkshuisvesting is meer en meer een activiteit voor een beperkte groep huurders geworden, voor wie er geen alternatief is. Dat maakt het noodzakelijk om daar op regionaal niveau mee bezig te zijn. Ook omdat er veel meer taken op corporaties afkomen. Vroeger had je naar 80% van je bewoners geen omkijken. Dat is nu wel anders. We zijn de huisbaas van een steeds groter wordende groep kwetsbare huurders en alles wat daarbij hoort. Mensen met problemen, die zorg nodig hebben, maar daar op een of andere manier net geen recht op hebben. Door alle decentralisaties, zijn wij als huisvester dé partij met een structurele en brede verantwoordelijkheid voor woongedrag, overlast en leefbaarheid. Zowel richting de huurder als zijn buren. Op die brede verantwoordelijkheid zijn wij als organisatie feitelijk nog onvoldoende ingericht en hebben wij ook steun nodig van professionals uit de hoek van zorg en welzijn.”

Onderlinge solidariteit
Volgens Zopfi is er geen alternatief. “Als niemand het oppakt, moeten wij het wel doen. Maar geen enkele corporatie kan het individueel oplossen. SVH kan onderzoek doen, vaststellen, beleid maken, onderlinge afspraken maken. Dat is buitengewoon belangrijk om deze onderwerpen op de agenda te houden, dat vergeten we wel eens. Ook richting de lokale politiek.” SVH slaagt er namelijk al 25 jaar om op een goede manier afspraken te maken met de gemeenten. “Al die gesprekken over de opgaves die er zijn en dat het ons lukt om daar in ieder geval een politiek compromis over te sluiten, dat vind ik goed.” Ondanks de kritiek die Zopfi daar inhoudelijk vaak op heeft. “De inhoud kan altijd strakker, maar ik ben er trots op dat we het altijd op het regionale niveau hebben kunnen houden en dat de corporaties dat altijd hebben onderschreven. Dat vergt over je eigen grenzen heen kijken.”

Dat ging niet altijd vanzelf. “Ik heb wel eens gesprekken moeten voeren om mensen aan boord te houden, maar uiteindelijk liep het altijd goed af. Een prachtig voorbeeld is dat we in staat waren om met elkaar af te spreken om allemaal een minimumaantal mensen met een minimuminkomen te huisvesten. Dat hebben wij hier al 25 jaar voor elkaar. Dat zegt iets over de onderlinge solidariteit. We lopen voorop.”

Vorige
Vorige

“De thematiek is hetzelfde, maar de context is anders”

Volgende
Volgende

KCC Woonnet Haaglanden